Witte stippellijn
Mijn vrouw zegt dat ik het huis uit moet.
‘Je bent te veel thuis,’ zegt ze.
‘Ik wil het huis ook eens voor mezelf,’ zegt ze.
‘Ik ga toch naar Goofy,’ zeg ik.
‘Goofy?’ vraagt mijn vrouw.
Ik fiets door onze woonplaats. Tijd bestaat weer. Ik slalom op het fietspad tussen de witte stippellijn door die de fietsrichtingen van elkaar scheidt.
Ik liet de salontafel thuis schuiner achter dan me lief is.
Mijn vrouw wil het huishouden ook eens doen. Vanaf nu moet ik elke week een paar uur de deur uit. Zij wast dan af, kookt, wast, strijkt, doet boodschappen en zet de meubels recht – alleen.
Ik fiets door straten die ik al ken. Bij het afslaan steek ik mijn hand uit. Het eerste kwartier is voorbij.
Ik stap niet af, ga nergens iets drinken, stuur geen berichten, lees geen boek, ga bij niemand op bezoek, luister geen muziek, eet nul chocoladerepen, koop geen sigaretten, zie niet hoe een lieveheersbeestje met drie stippen van de bovenkant naar de onderkant van een blad kruipt, ik fiets traag langs bekende plekken tot de tijd voorbij is en ik weer naar huis mag.