Te kort
‘Waarom drink jij sla?’ vraagt onze kleuter aan mijn vrouw. Zelf zeg ik, wanneer ik leuk wil doen, over het soort drinken dat zij nu aan het drinken is altijd: ‘Ze flikkeren wat bladeren in een glas heet water!’ Ik acteer daarbij dat ik schrik. Dit is één van mijn drie grappen.
Mijn andere twee grappen zijn: aan een kind vragen of het koffie wil drinken als aan een kind gevraagd moet worden of het iets wil drinken. Ik kijk het kind dan aan en vraag: ‘koffie?’. En met een niet-opgestoken sigaret op een kind aflopen en vragen of het vuur heeft.
Mijn vrouw zegt dat ze thee drinkt, met bladeren uit de tuin, dat dit erg lekker en gezond is. De kleuter en ik kijken elkaar aan. Ik heb een kop koffie voor me op tafel staan, hij een kop amandelmelk. We zitten in de keuken. De gordijnen liggen nog op de grond. We hebben een deel van het plafond met chloor ingespoten. Niet uit verveling of omdat we toevallig nog chloor hadden liggen en niets beters konden bedenken om dit op te spuiten, nee, er zat schimmel op het plafond, achter de gordijnen. De gordijnen zijn te kort, we ontdekten dit toen we ze ooit ophingen. We lieten ze jaren hangen en als ze straks weer aan het plafond hangen hangen ze er wederom jaren, te kort.