De keukentafel van Goofy
Goofy zegt dat hij in lege enveloppen schreeuwt. Ik zag het hem nog nooit doen, moet hem op zijn woord geloven. Hij zegt dat hij ze daarna dicht likt en bij mensen in de brievenbus doet. ‘’s Nachts,’ zegt hij.
Ik vraag of het een kunstproject is. Goofy zegt dat hij daar nog nooit over heeft nagedacht. ‘Kun je het schreeuwen laten horen?’ vraag ik. Goofy zegt dat hij geen lege enveloppen in huis heeft.
We kijken op de klok, allebei tegelijk naar dezelfde klok. De klok van Goofy staat al heel lang stil. Ooit vertelde hij me: ‘Ik weet niet precies hoe lang de klok al stil staat, omdat mijn klok stil staat.’ We weten niet of de winkels nog open zijn. ‘Wat hoop je dat de ontvangers met de enveloppen doen?’ vraag ik Goofy.
Goofy gaat verzitten. We zitten tegenover elkaar in zijn keuken, aan de keukentafel. Twee stoelen zijn door ons bezet, drie zijn er nog vrij. Goofy gaat op één van de vrije stoelen zitten en zegt: ‘Ik hoop dat mensen ze ongeopend weggooien.’
Goofy zegt dat hij aan een dubbelbiografie over Soekarno en Rudi Völler werkt. ‘In gedichten,’ zegt hij, ‘anders is het me te veel werk.’
Uit zijn kontzak haalt hij een papiertje, vouwt het open en begint voor te dragen:
Sulphur & Snor
De zon likt aan een typemachine,
de letter S blijft hangen
Soekarno, gefilterd
door rookgordijnen
van vergeten beloften,
draait pirouettes
in een stadion van klei
Rudi Völler slaapt
in een hoed van maïs
Zijn snor groeit
richting het zuiden,
op zoek naar een republiek
in de vorm van een gele kaart
Hij droomt:
een vlag, een schreeuw,
een eiland dat zichzelf tekent
in de balbaan van een omhaal
God hangt aan een bamboe paal
en fluit buitenspel met een conga
De tijd is een cassettedeck
Op kant A: onafhankelijkheid
Op kant B: blessuretijd
Een toespraak echoot
door de binnenzak
van een Adidas-trainingspak
Daarin:
een pepermuntje
een manifest
drie geschorste kolonialen
en de geur van nat gras
na een volkslied
Vlaggen smelten tot watervallen,
herhalingen in zwart-wit
waar Soekarno een penalty neemt
tegen een keeper
die alleen in dromen bestaat
Völler applaudisseert
met zijn achterhoofd
Twee vogels vliegen
weg met de bal
En niemand weet nog
wie er won
Behalve het veld
Dat altijd blijft
Groen
Stil
Wachtend
‘Schreeuw je de gedichten in de enveloppen?’ probeer ik.
Goofy kijkt me niet-begrijpend aan.
‘Dan zou ik honderden enveloppen per adres nodig hebben,’ zegt hij, ‘en bovendien: dan koopt toch niemand de dubbelbiografie meer?’