De koning eet zijn tweede gebakje. Vannacht heeft de koning een kat in de paleistuin gevangen. Verveeld speelt hij met het lijk. Een lakei houdt hem het derde gebakje voor. Zelfs met alle ervaring die hij heeft lukt het de majesteit niet zonder knoeien te eten. Een andere lakei likt de slagroom van het gezicht van de koning en steekt vervolgens zijn tong in de mond van het kroonhoofd.
Goofy zit in zijn doos. Zelfs als hij zijn tong uit het kijkgat in de doos zou steken zou hij niet bij het gezicht van de koning kunnen komen. De doos staat op twee meter afstand van de vorst en de tong van Goofy heeft slechts een gemiddelde lengte.
Met drie gebakjes onder zijn snelbinders fietst Goofy elke donderdag naar het paleis van de koning. Zijn doos kan hij in een van de schuren van de paleistuin bewaren. In ruil voor het gebak mag Goofy kijken hoe de koning eet. Hij moet in de doos zitten voor de vorst de ruimte betreedt.
De lakeien vegen het gezicht van de koning schoon met de dode kat. Giechelend wijst de heer des lands op Goofy, op de doos, op het kijkgat.
‘Niet weer hè,’ denkt Goofy.
Maar de gulp van de koning blijft dit keer dicht.
De lakeien steken de staart van de kat in het gat van Goofy.
Goofy zit in het donker nu. Hij wacht. Hij wacht tot hij de deur van de ruimte hoort dichtslaan. Dan is de monarch weg en zal er op zijn doos worden geklopt en kan hij te voorschijn komen, zijn doos opvouwen, deze opbergen in de schuur en weer naar huis fietsen. Tijdens het fietsen, dus nu nog niet, nu zit Goofy nog te wachten op het geluid van de dichtslaande deur, zal hij zich voornemen volgende keer van tevoren niet op het gebak te kwatten.
Robert Schuit schreef o.a. de boeken Flessenhart en Het Melkvarken en tekende Er komt altijd een ei uit. Haal een exemplaar bij je lokale boekhandel of stuur mij een bericht.
Lekker absurd! Leuk :)